Skip to main content

Deze website functioneert optimaal wanneer u instemt met het gebruik van cookies. Wanneer de toestemming verleend wordt is het onder andere mogelijk om de YouTube-video's op deze site te bekijken.
Hier lees je meer over in onze cookieverklaring.

'Een rampenoefening waar geen eind aan kwam'

Basis op orde
Wendy

[26 mei 2020] Wendy Zentveld (31) is senior-specialist en hoofd acute gezondheid bij de GHOR. In het dagelijks leven houdt ze zich onder meer bezig met evenementenadvisering, opleiden en oefenen. Sinds maart is ze fulltime bezig met het stroomlijnen van acute medische zorg en het monitoren van de zorgbehoefte in de regio. Dit is haar verhaal:

“GHOR staat voor Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio. Als onderdeel van de veiligheidsregio leiden en coördineren we de geneeskundige hulpverlening bij rampen en crises. Daarnaast regelen we de continuïteit van zorg, zowel tijdens incidenten als preventief. Zo overleg ik vaak vooraf met gemeenten over grote evenementen. Dan nemen we bijvoorbeeld door wat nodig is aan EHBO-inzet, kijken we naar aan- en afvoerroutes voor hulpdiensten en bespreken we het voorkomen van alcohol - en drugsproblemen.”

 “Voor mij begon de coronacrisis een week voordat Mark Rutte half maart het eerste, grote maatregelenpakket afkondigde. Toen trad ik toe tot een klein projectteam, dat de situatie al in de gaten hield en een mogelijke overgang naar onze crisisstructuur voorbereidde. Op 15 maart waren we daar nog volop mee bezig, toen alles in een stroomversnelling kwam.”

“Net als veel anderen heb ik zo’n situatie nog nooit meegemaakt. Als GHOR bereiden we ons vooral voor op flitsrampen, omdat het risico daarop groter is. Bijvoorbeeld een grote brand of ongeval als gevolg waarvan mensen moeten worden opgevangen, verzorgd en vervoerd, waarbij de ziekenhuizen ruimte moeten maken voor patiënten en huisartsen moeten worden geïnformeerd dat ze zich kunnen voorbereiden op extra drukte. Je hebt dan te maken met een relatief korte piek, waarin je heel veel moet organiseren.”

“De coronacrisis was een flitsramp die wekenlang aanhield en de eerste periode ervaarde ik als volstrekt uitzichtloos. Ik kon nog zó hard werken, mijn collega’s konden nog zó hun best doen, onze organisatie kon op zijn kop gaan staan, maar we hadden niets in de hand. Het virus bepaalde wat er gebeurde. Worden de ziekenhuizen overlopen? Of valt het vandaag mee? Elke ochtend was het eerste wat ik dacht: corona! En dan gingen we weer. Het was als een rampenoefening waaraan geen einde kwam en de situatie veranderde per uur. Pas na half april voelde ik een lichte kentering.”

“Weinig regie hebben was confronterend. Onze acute zorgpartners, zoals de ziekenhuizen, de huisartsen en de ambulancedienst, waren voortdurend bezorgd om het tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen. De voorraden slonken sneller dan ze konden worden aangevuld en allemaal keken ze naar ons, maar wij stonden juist op dat punt volkomen machteloos. Dat kwam hard binnen, want we wilden het zo graag oplossen.”

“Desondanks kijk ik met een tevreden gevoel terug op onze inzet. We hebben als GHOR geen besmettingen kunnen voorkomen of mensen kunnen genezen, maar ik weet zeker dat de geneeskundige hulpverlening in de regio zonder ons een stuk ingewikkelder en onoverzichtelijker zou zijn geworden. Ook hebben we met succes bijvoorbeeld medische personele bijstand bij Defensie aangevraagd en een opvanglocatie voor zieke daklozen geregeld. Bovendien hebben we veel van deze periode geleerd, waardoor we beter zijn voorbereid op een volgende crisis. De lijnen met al onze partners zijn kort en we weten wat we van elkaar kunnen verwachten. Als die tweede golf komt, zijn we er klaar voor.”